Mortel met kalk werd voor het eerst (circa 9000-4000 jaar voor Chr.) toegepast in Mesopothamië.
Vanaf 2500 jaar v. Chr. werden mortels met als mengsel gips, zand en water veelvuldig toegepast in Egypte.
Gips is een mineraal die meer dan honderd-duizenden jaren geleden is gevormd door stapelen van bezinksel van dode schelpdieren en is zodoende ruim voorradig als bouwmateriaal. Gedolven gips word geroosterd bij 150 graden Celsius en verliest daarmee zijn meeste chemisch gebonden water waardoor er pleisterkalk overblijft. Pleisterpoeder in droge vorm mengen met water levert weer gips op, eerst als een te verwerken pasta en door een chemisch versnelde hydraulische reactie ontstaat snellere verdamping van vocht waardoor het gips sterk uithardt.
Tegenwoordig kennen we de cementmortel. De samenstelling en verhouding van cementmortel is 1 deel Portland of Hoogoven -cement en 3 tot 6 delen zand en water, afhankelijk van de toepassingen zal minder zand gebruik resulteren in een grotere sterkte en dichtheid van de uitgeharde mortel. Door toevoegen van mineraal toeslag- materiaal (grof zand, kiezel of grind) ontstaat Beton. Voor soepele verwerking wordt soms een vierde deel ongeblust kalkpoeder aan zand-cement leg-mortels toegevoegd.
Bijvoorbeeld verhouding droge stof bij baksteen metselwerk; 1deel Portlandcement, 4 delen Zand – 1/4 deel Kalk.
Kalkmortel bestaat uit 1 deel ongebluste kalk en 2 delen fijn zand met water. De kalk die wordt geblust in het mengsel, hardt in de lucht uit tot kalksteen. Ongebluste kalk is calciumoxide, verkregen door kalksteen te verhitten tot circa 1900 graden Celsius en deze daarna in ruim voldoende water te doen reageren zodat tijdens het proces en enorme hitteontwikkeling basisch calciumhydroxide oftewel ‘gebluste kalk’ ontstaat. Eenmaal afgekoeld ontstaat kalkmelk uit fijne deeltjes gebluste kalk in water. Na droging blijft fijne kalkstof over die in de oudheid ook zijn toepassing vond in mortels vermengd met dierlijke lijm om fijn dun pleisterwerk te kunnen maken die na uitharding kon worden glad gepolijst. Dit fijne pleisterwerk werd dun laag over laag aangebracht en door nat te houden werd voorkomen dat krimpscheurtjes optraden.