Om sterk metselwerk te kunnen maken worden bakstenen met een bepaald formaat verwerkt in een metselverband (soort vlechtwerk) en opgetrokken met behulp van een soepele verwerkbare specie.
Specie is een mortel die makkelijk verwerkbaar is en hydraulische eigenschappen heeft om te kunnen verharden. Na het verwerken van bakstenen en optrekken van schoon metselwerk wordt overtollige mortel verwijderd, dit noemt men uitkrabben, waarbij met behulp van een oude voegspijker de randen van de baksteen schoon worden gemaakt, waardoor de naderhand aan te brengen voegmortel beter kan hechten en schoon (zicht)werk kan worden verkregen.
Bij traditioneel schoon metselwerk wordt voegmortel een paar dagen na het optrekken van metselwerk aangebracht waarbij de omstandigheden het liefst optimaal zijn voor verwerken van voegmortel en het voegen zelf. Bij vorst of hoge temperaturen mag geen voegwerk worden aangebracht. Tijdens regen kan smetwerk ontstaan op de bakstenen, daarom kun je beter voegen met schaduw of weinig zonnestraling tijdens droge omstandigheden en met weinig wind.
Een vakman (voeger) heeft het juiste gereedschap en kennis van zaken. Zo heeft de voeger een bepaalde slag ontwikkeld waarbij hij/zij het voegwerk met regelmatige druk aanbrengt met behulp van een voegspijker (voegenstrijker) en waardoor een nette afwerking ontstaat.
De voegmortel bestaat uit kalk of cement met bindmiddel en de juiste hoeveelheid water, na het fijnmazig zeven van het zand wordt kalk of cement toegevoegd in afgemeten delen net als het zand, na het mengen van deze droge stoffen wordt schoon leidingwater toegevoegd en verwerkt tot voegmortel dat eerst een tijdje moet blijven staan rusten. In de tussentijd wordt de gevel en bakstenen bevochtigd waarna op het juiste moment het voegwerk kan aanvangen.
Het leveren van kwaliteit voegwerk hangt dus af van meerdere factoren en omstandigheden. In realiteit komen we verschillende kwaliteiten en soorten voegwerk tegen tijdens gevelinspecties en metselwerk onderzoek bij bestaande gebouwen en ook bij historisch metselwerk.
Bij goede en minder goede kwaliteit voegwerk horen ook termen als verbranden, verdrogen, vorstschade, uitgelopen voegwerk, vergipsen toplaag, lintvoegen, stootvoegen, vol en zat, doorstrijken, borstelvoeg, grove voeg (gaas vegen), witte uitslag, poreus voegwerk als waterdicht voegwerk en zo zijn er nog wel een dozijn termen of vakjargon benamingen voor voegwerk te vinden.
Voor het maken van een goed voegherstel advies met aanbevelingen kijken we niet alleen naar het voegwerk van de gevel maar ook naar de locatie van het gebouw, de historie en de omgevingsfactoren.
Van het totaalbeeld en gevalideerde onderzoeksresultaten maken we rapport.